Totaal aantal pageviews

zondag 31 maart 2013

Met spoed gezocht: nieuwe helden

Zondag waren PSV supporters weer eens getuige van een spitsengebaartje. Na het vingertje van Romario, de brede (en scheve) grijns van Ronaldo, het in de lucht houden van de cornervlag door Nilis, het knielen bij de cornervlag van Van Nistelrooy en het met de duimen wijzen naar de naam op de rug van Kezman, hebben we nu de middelvinger van Jeremain Lens. Maar waar de eerstgenoemden dit gebaar maakten na het maken van een van hun vele doelpunten, richtte Lens zijn middelvinger naar zijn eigen aanhang na een wanprestatie op het veld.

Het gebaar van Lens is tekenend voor dit hele voetbalseizoen. De spelers van PSV werden zo'n 9 maanden geleden de wei in gestuurd met maar één opdracht: kampioen worden. En die missie lijkt nu voor de 5e keer op rij hopeloos te falen. Kampioensstress noemen ze dat. Je zou het ook het gevolg van de 'ik eerst, dan pas de rest'- houding van de PSV-spelers kunnen noemen.

In mijn alleroudste bewuste voetbalherinneringen werd PSV eigenlijk nooit kampioen. Ja ik wist wie Romario was, maar die had ik nooit een hele wedstrijd zien spelen, hooguit in de samenvattingen van Studio Sport. Zijn opvolger, Ronaldo, heb ik wél live zien voetballen. Tot de dag van vandaag is hij het grootste fenomeen die ik ooit live heb zien spelen. Bovenal was het, in ieder geval in 1994/'95, een heel bescheiden jongen die in het Nederlands, mét zachte g, voor de camera's zachtjes kenbaar maakte dat hij 30 goals zou maken in de Eredivisie. Hij hield nog woord ook. PSV werd derde en Ajax won de Champions League.

Naast Ronaldo stond Luc Nilis. Om als 10 jarige naar Luc Nilis te kijken, is nergens mee te vergelijken. Hooguit met je eerste vrijpartij. Als Luc Nilis een bal trapte, hoorde je de bal kreunen van genot. Hetzelfde gekreun wat je hoort bij het ontmaagden van een meisje. Een beetje pijn door de kracht die je ervoor moet zetten, maar man wat ging ie er lekker in. De bal in het doel bedoel ik dan. De hakbal tegen FC Utrecht kan erover meepraten. Nilis speelde 6 jaar bij PSV, won 2 landstitels, één beker en een twee Supercups, alhoewel hij bij die tweede niet meespeelde geloof ik.

Een paar jaar nadat Ronaldo er al een avontuur in Barcelona op had zitten, vormde Nilis een spitsenduo met Ruud van Nistelrooy. Van Nistelrooy kwam in een vreemdelingenlegioen terecht, hij en Theo Lucius waren de enige Brabanders in de selectie. En waar alle exoten die PSV had aangetrokken de ene na andere miskleun bleken te zijn, reeg Van Nistelrooy de doelpunten aan elkaar. De een nog mooier dan de ander. Zo schoot hij er in een niet eens gewonnen thuiswedstrijd (Roda JC, 3-3) de bal vanaf de middellijn in het doel en maakte hij een weergaloos doelpunt tegen Ajax. Eenendertig eredivisiegoals (en zes Champions League goals) later was Van Nistelrooy het seizoen erop nog meer op dreef. In 23 wedstrijden maakte hij 29 goals, waarna een blessure hem van het eeuwenoude record van Coen Dillen afhield. Maar zijn bijdrage aan een van de mooiste kampioensschappen van PSV ooit was evident. Bij zijn terugkeer na zijn blessure pakte hij nóg een landstitel, waar hij in feite niet zoveel aan bij had gedragen (behalve 3 punten thuis tegen FC Twente, 2-1 red.) mee, en vertrok naar Manchester.

De opvolger van Van Nistelrooy speelde toen al bij PSV. Zijn naam: Mateja Kezman. Zijn beroep: heel veel goals maken en daarna lekker naar z'n rug wijzen. Kezman was geen wereldvoetballer, maar maakte heel veel, en soms hele mooie doelpunten. Zijn goal tegen Manchester United werd ooit verkozen tot mooiste PSV goal allertijden. Tot op heden is hij de meest scorende buitenlander in Nederland.

Deze vier helden werden door de PSV-supporters in de armen gesloten. In totaal speelden ze 15 seizoenen voor PSV. In diezelfde 15 seizoenen werd PSV vier keer ('97, '00, '01 en '03) landskampioen. Geen hoog gemiddelde voor een club die in de afgelopen 10 jaar 5 keer kampioen werd.

De huidige selectie zou er eens zijn conclusies uit moeten trekken. Éérst je eigen aanhang voor je winnen. Dán pas de rest van het land. 

dinsdag 19 maart 2013

De druk van het móéten

Voor veel verkopers zal het een herkenbare situatie zijn: het einde van het jaar is in zicht en er moet nog heel wat gebeuren voordat je je target behaalt. Het target, waar je je vooraf vol overtuiging aan gecommiteerd hebt, waarvoor je echt álles overboord hebt gezet. De werkstress, die je normaal niet voelt ook al maak je weken van 80 uur, begint toe te slaan. In elke sales meeting wordt nog eens benadrukt dat je de lopende trajecten écht op tijd moet afsluiten met een deal. De druk van je baas neemt toe, net als het aantal telefoontjes dat je van hem buiten werktijd mag ontvangen. Op congressen en beurzen kom je je concullega's tegen en het lijkt hen allemaal wél voor de wind te gaan.

Tegenslagen komen onverwachts om de hoek kijken. Dat ene acquisitiegesprek waar je target reddende deal uit voort had moeten komen wordt op het allerlaatste moment afgezegd, langlopende onderhandelingen dreigen op niks uit te draaien of op die ene prospect die je een offerte hebt gestuurd waarin je je ziel en zaligheid hebt gestopt, wijst je aanbieding resoluut af. Elke handeling die je verricht, pakt verkeerd uit. Je begint te twijfelen aan je eerdere handelen, hoe heb je hier toch verzeild in kunnen raken? De hele wereld lijkt je tegen te werken in het halen van je doelen. Je krijgt de neiging om je verantwoordelijkheden naast je neer te leggen, het is nu toch verdomme niet meer míjn schuld?

Hetzelfde gevoel zal nu ook overheersen binnen de club PSV. Bij het bestuur, de hoofdcoach, maar vooral bij de spelers. Dick Advocaat werd aangesteld als trainer, Mark van Bommel keerde terug als aanvoerder. Deze twee moesten het topsportklimaat en de bijbehorende winnaarsmentaliteit terugbrengen naar Eindhoven. Na 4 jaar zonder landstitel, moest en zou in het jubileumjaar 2013 de schaal terugkeren naar Eindhoven. Niks anders telt. De Europa League niet, continuïteit in de vorm van de jeugdopleiding niet, sympathie van de buitenwacht niet, nee zelfs de sympathie van de eigen aanhang die de mogelijkheid om dagelijks naar de training te komen kijken is ontnomen niet. Die volledige focus op dat ene target zou PSV goed moeten doen, nu kon het toch niet meer fout gaan?

Inmiddels nadert het seizoen zijn einde en PSV heeft het kampioenschap theoretisch nog in eigen hand. Maar de incidenten die sinds de winterstop hebben plaatsgevonden zijn tekenend. PSV staat onder hoogspanning, de kampioensstress slaat toe en dat doet gekke dingen met de spelers. De bewijsdrang van Erik Pieters na maanden van blessureleed, leverde hem in een klap een nieuwe blessure op. Jeremain Lens gaf onder het oog van de camera's in de catacomben van de Kuip een hele nieuwe betekenis aan het begrip shirtje ruilen. Zelfs Mark van Bommel liet zich even gaan tegen een speler van Heerenveen en homo emancipathie in het algemeen.

Een onschuldige botsing tussen twee kabouters op het veld van het Philips Stadion afgelopen zaterdag, resulteert nu in de volgende schorsing van een PSV speler. Het is niet gek dat PSV-ers, zowel spelers als supporters, het idee hebben gekregen dat de PSV spelers "gezocht" worden. In feite was er niet veel aan de hand. Mertens liet nota bene zélf het spel stilleggen nadat Rodney Sneijder tegen zijn elleboog was aangelopen. Dit werd overigens niet vermeld in alle tv programma's en kranten waar het incident nog eens werd aangehaald.

Was Rodney een volgroeide man van 1,85 meter geweest, dan had Mertens hem met zijn arm ter hoogte van zijn navel geraakt. Dat de KNVB hem nu schorst voor 2 wedstrijden, is tekenend voor de algemene opinie die heerst over het onder druk staande, kampioen móéten wordende PSV van dit seizoen. PSV is net een aangeschoten verkoper die zijn targets niet dreigt te halen. 
  

donderdag 14 juli 2011

Parapljuli

Vroeger, en dan praat ik over de tijd dat Stijn nog een klein Stijntje was, braaf zat op te letten in de klas, geen bril droeg, op een groene speelgoedtractor door de tuin van z'n ouders scheurde, het enige bolle aan hem zijn wangen waren omdat hij het Bourgondische leven nog niet had ontdekt en hij nog niet veel te lange zinnen formuleerde, enfin vroeger was het leven, in ieder geval klimaattechnisch gezien, een stuk overzichtelijker.

In de herfst regende het veel en droeg ik vaak een meer dan belachelijk regenpak op de fiets naar school. In de winter was het koud, ging het sneeuwen en werd ik door m'n moeder van top tot teen ingepakt alsof burka's hip waren. In de lente brak de zon door, werd er in de wei een kalfje of lammetje geboren als ik er trots voor de eerste keer dat jaar zonder jas voorbij fietste en in de zomer lag ik elke dag danwel in of naast het openluchtzwembad van Udenhout mezelf om te toveren tot een klein negertje met, dat mag erbij gezegd worden, zon- en chloorgekleurd hoogblond haar.

Die structuur was wel zo prettig. Ik kan me niet herinneren dat ik als kind liep te klagen over het weer. Als het regende had ik er vrede mee. Hup, jas aan en buiten spelen. Dat hoorde nou eenmaal bij september of oktober. Sneeuw was koud maar wel grappig, zolang het niet geel was. Slechte zomers kan ik me zo een twee drie niet herinneren. Maar volgens herinneringen was vroeger sowieso alles beter.

Het begint sinds dit jaar toch écht op te vallen dat de weergoden in de war zijn. Ik verdenk ze er zelfs van dat ze zwaar aan de drank zitten. Neem nou het weer tijdens Carnaval. Toegegeven, Carnaval viel laat dit jaar, maar ik kon me tot dit jaar niet voorstellen dat ik tijdens Carnaval m'n Oeteldonkshawl buiten even af zou doen omdat het simpelweg te warm was om een shawl te dragen, laat staan dat ik me af zou vragen of ik me niet beter even had kunnen insmeren met factor 12. De weergoden zullen vast wel gezellig een biertje mee gedronken hebben, zo te merken waren ze in een goede bui.

Bij sommige kroegen stonden hangtafels met parasols. Ik ging er maar wat graag onder staan. Niet om droog te blijven, ook al vlogen er soms wel wat biertjes door de lucht, maar om even te schuilen voor de zon. Een parasol in plaats van factor 12. Ik werd er nog gelukkig van ook.

Van veel zon kleurt mijn huid een beetje oranje-bruin. Tijdens het WK vorig jaar hadden we een hittegolf en zodoende werd ik, behalve Oranje-fan, een oranje fan. Lekker toepasselijk. Lekker weer ook. Zoals het hoort. Een hittegolf hebben we deze zomer nog niet gehad. Veel mooie dagen in het voorjaar, lekker onpraktisch omdat iedereen dan gewoon moet werken, en twee tropische dagen een week of twee geleden, dat is alles waarmee we het tot nu toe hebben mogen doen. En net op het moment dat ik dacht dat de zomer écht zou beginnen, aan het begin van deze week, deed de herfst alweer officieel haar intrede in ons kikkerlandje. Het is half juli.

Half juli, en daar loop ik dan. In mijn winterjas, tot aan mijn kin dichtgeritst, met een paraplu boven mijn hoofd door de stad. Om vervolgens na wat winkels afgestruind te hebben op de terugweg naar huis mijn paraplu te zien sneuvelen door de al even herfstachtige wind. Door de kracht waarmee de herfstwind dat ding uit mijn handen rukte heb ik er zelfs nog enkele meters achteraan moeten rennen. Om vervolgens een halve straat verderop dat ding maar in een vuilnisbak te proppen. Dat ik niet de enige ben die dit kunstje heeft moeten uitvoeren is nu in heel Den Bosch te zien, in elke vuilnisbak in de binnenstad prijkt nu wel een paraplu, of wat er nog van over is.

Na een pitstop thuis toch maar even boodschappen doen. Snel bij de V&D een nieuwe plu gescoord. Nog vóór ik bij de Albert Heijn aankom, klapt door de volgende rukwind ook mijn nieuwe paraplu om. Snel klap ik het ding dicht. Mijn vinger kan ik nog net op tijd wegtrekken uit het apparaat bij deze actie. Tien minuten lang ben ik blij geweest met mijn aankoop.

Wéér tien minuten later sta ik in de rij bij de kassa van de Albert Heijn. Ik kom een bekend gezicht tegen. De chauffeur van de limousine waarin ik een paar plezierritjes heb mogen maken in de tijd dat ik de voorzittershamer van mijn studentenvereniging zwaaide. In eerste instantie herkent hij me niet, maar het lampje gaat snel branden. Hij herkent me ook nog uit de kroeg. Ik hem ook, maar ik zeg er maar niet bij dat ik me ook kan herinneren dat ik hem daar regelmatig kachellam heb gespot.

Op het moment dat ik mijn boodschappen af mag rekenen kijkt het roodharige kassameisje me met grote ogen aan. Ik zie dat ze naar mijn rechterhand kijkt, terwijl ik mijn bonuskaart toch echt met mijn linkerhand aangeef. "Je bloedt!" schreeuwt ze vanachter haar kassa. Ik kijk naar mijn rechterhand. Met een boogje spuit er een rood straaltje uit mijn middelvinger. En bedankt, nieuwe plu. "Wil je een pleister?" vraagt het kassameisje. Ik antwoord dat ik niet zo kleinzerig ben, pak snel mijn boodschappen in en ga in volle vaart naar huis. De vriendelijke meneer van de limousine vergeet ik zelfs te groeten.

Onderweg naar huis loop ik te vloeken en te tieren. Kloteweer, kloteregen, klotewind, kloteparaplu die kapot ging, nóg een kloteparaplu die óók zo goed als kapot is. Eenmaal thuis gooi ik mijn boodschappen in een hoekje. Mijn jas trek ik pas uit nadat ik mijn hand, inmiddels helemaal lichtrood van het met regenwater vermengde kleine beetje bloed, heb gewassen en mijn vinger heb voorzien van een pleister.

Het is nu al een kloteherfst. En dat twee weken voor mijn zomervakantie.

woensdag 13 juli 2011

Wat het Brabants Dagblad niet haalde: broodergernis

Het pand aan de Vughterstraat 46 te 's-Hertogenbosch, waar tot voor kort de It's zat, mag een Albert Heijn worden. Het bestemmingsplan van het pand laat het toe dat er een winkel in gevestigd mag worden. Joh! De ambtenarij weet me keer op keer te verbazen. Waarom zou een supermarkt niet in het bestemmingsplan van een winkelpand passen? Er zal vast een logisch klinkende verklaring voor te verzinnen zijn door de heren op het pluche. Gelukkig zijn deze, naar alle waarschijnlijkheid verbazingwekkende argumenten, achterwege gebleven.

De gemeente 's-Hertogenbosch is er niet blij mee. Maar een gemuilkorfde hond kan zijn tanden niet eens laten zien, dus de keuze of er daadwerkelijk een Albert Heijn gevestigd wordt in het pand, laat het college van B&W over aan het supermarktconcern zelf. Lang leve de vrijheid die het bedrijfsleven in deze krijgt.

De bezwaren die de gemeente aandraagt, voor zover bekend vooral over de verkeersonveilige situatie die zou ontstaan door de bevoorrading van de Albert Heijn in een gebied waar doorgaans veel voetgangers komen, vind ik vrij betuttelend overkomen. Sinds wanneer dragen voetgangers niet de verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid? Volgens mij draag je die verantwoordelijkheid ook voorbij het portier van je auto, of het zadel van je fiets. Of gaat de gemeente ervan uit dat winkelend- en wandelend 's-Hertogenbosch een vrachtwagen die staat te laden en lossen niet ziet staan?

Dat laatste is eigenlijk niet zo verwonderlijk. Toegegeven, ik ben vooral voorstander van een supermarkt in de Vughterstraat omdat het voor mij naast de deur is. Niet dat de Arena nou zo'n onpraktische locatie is voor mij om mijn boodschappen te doen, maar het gemak dient de mens nou eenmaal. De wandeling van huis naar supermarkt biedt me, vooral op zaterdag- en koopzondagen, wel de kans om me te verbazen over het winkelend publiek in de Vughterstraat. En om begrip te tonen voor het standpunt van de gemeente 's-Hertogenbosch. Albert Heijn moet ook op z'n kleintjes letten, en laat de Vughterstraat nou op zaterdag een bolwerk zijn van gezinnen, met veel kleine kinderen.

Want oh, oh, oh, wat zijn wij als winkelend publiek toch een stel malloten bij elkaar. Er komt nagenoeg geen auto voorbij de kruising Vughterstraat/St. Jorisstraat, maar desondanks is er weinig sprake van verkeersveiligheid in het autoloze stuk tussen deze kruising en de markt. Een jaar geleden viel me al op dat tijdens een stadswandeling op een doorsnee zaterdag, op dit zelfde stuk mijn tenen minimaal vijf keer in aanraking komen met de wieltjes van kinderwagens, buggy's en een enkele fiets.

Voetgangers hanteren in een winkelzone nou eenmaal geen voorrangsregels. Iedereen staat vrolijk in de weg, terwijl men in etalages staat te gluren en dus niet let op de stoep. Laat staan de rijbaan. De rijbaan waarvan hun kinderen, die aan de aandacht van praktisch élke winkelende vader of moeder weten te ontsnappen, een bestraatte speeltuin weten te maken. En laat zo'n vrachtwagen van Albert Heijn daar nou ook langs moeten rijden om de binnenstad weer te verlaten.

Dit soort taferelen zie ik vaak al hoofschuddend aan. Maar meestal zonder er verder bij stil te staan. Laten we hopen dat de vrachtwagens van Albert Heijn dat straks wel doen. Of zou dit argument Albert Heijn er toe doen bewegen het pand aan de Vughsterstraat 46 te laten voor wat het is?

Meestal stelt na een dergelijke wandeling de Albert Heijn in de Arena mij, en vele anderen, zwaar teleur. Het brood schittert in deze winkel namelijk nogal vaak door afwezigheid. Dat wordt de volgende dag wéér geen fatsoenlijk ontbijt.

Weet je wat Albert Heijn, de keuze is aan jullie!

maandag 11 juli 2011

Terugblik (3) Het trauma van mijn generatie

Vandaag is het precies een jaar geleden dat Oranje de WK-finale verloor. Al met al was het toch een historische dag, want nooit eerder zag ik Oranje live in een WK-finale. Stel je toch eens voor dat Oranje wereldkampioen was geworden. Waarschijnlijk had ik dan nu nog met een glimlach rondgelopen. Maar in een jaar kan er veel gebeuren, anno 2011 denk ik er eigenlijk niet heel vaak meer aan terug. Maar vandaag is een mooie dag om toch even stil te staan bij een historisch verlies. En het trauma waarmee veel Nederlanders, waaronder ik, aan het volgende WK over 3 jaar zullen beginnen.

Na elk WK of EK heb ik altijd gedurende een paar dagen een post-toernooi dip. Het is net als met Carnaval, je leeft maandenlang ergens naartoe, de tijd vliegt en van het ene op het andere moment is het voorbij. Ineens de leegte, een zwart gat. Je dagvulling wordt weer teruggedraaid naar het normale. Met de afsluiting van het WK gisteravond zal mijn post-toernooi dip wel even wat langer aanhouden dan een paar dagen, ben ik bang.

Gedurende 31 dagen heb ik misschien vier afleveringen van Studio Sportzomer gemist, van de 64 wedstrijden heb ik er hooguit 15 niet live gezien. De afgelopen maand heb ik mijn vrije tijd grotendeels aan het WK besteed. Oranje boekte succes en het WK 2010 heeft mij meer dan elk vorig toernooi in z’n greep gehad. Het toverwoord bij Oranje was “focus” en ook mijn focus lag bij het halen van de wereldtitel. Ik geloofde er in, Nederland zou wereldkampioen worden en mijn generatie zou nooit, maar dan ook nooit het trauma hebben waar de generatie van mijn ouders al sinds 1974 mee rondloopt. De spelers waren zó overtuigd van het slagen van hun missie, het kon nu echt niet meer fout gaan. Ja Stijn, je dacht het even.

Zondagmiddag, 11 juli 2010, half 6 in de middag. Ik ga de stad in, vol goede moed. Nog één potje ballen, tegen de moeizaam scorende Spanjaarden, en Oranje schrijft nieuwe geschiedenis. Drie keer zou scheepsrecht worden. Het liep allemaal anders. De geschiedenis heeft zich herhaald. Of eigenlijk niet, want dit keer kreeg de finale, toegegeven, wél de terechte winnaar. Oranje maakte er een oorlog van op het veld, 80 jaar na het allereerste WK voetbal in 1930. Tachtig jaar en oorlog, het past wel mooi bij een finale Nederland - Spanje.

En toch, we waren dichtbij. Schiet Arjen Robben die bal net even drie centimeter hoger en Oranje had het klusje in 90 minuten geklaard. Dan was nu alles anders geweest. Gedurende de gehele wedstrijd, wat zeg ik, vanaf de winst in de kwartfinale tegen Brazilië borrelde er een energiebom in mijn buik. Een energiebom die zou exploderen als Nederland daadwerkelijk de wereldtitel zou pakken. Een uitspatting van emoties waar je onmogelijk een omschrijving van kan geven, omdat je die pas voelt wanneer je land wereldkampioen is geworden. Tijdens de laatste minuten van de wedstrijd, in de tweede verlenging, wilde deze energiebom los, naar buiten. Mijn hart bonkte in mijn keel, mijn benen waren zo slap dat ik niet meer kon staan. In de komende minuten zou bepaald worden of de avond snel voorbij zou zijn en ik in de teleurgestelde menigte naar huis zou strompelen, of daadwerkelijk mee zou mogen maken hoe het voelt om wereldkampioen te zijn.

Een van richting veranderde vrije trap, corner. De scheids geeft hem niet. De doeltrap leidt de tegenaanval van Spanje in. Iniësta staat in eerste instantie buitenspel maar Van der Vaart houdt de bal tegen. Via een andere Spanjaard komt de bal alsnog bij Iniësta. Volley, doelpunt. Droom in duigen, het is voorbij. “Wat als” spookt nu al een dikke 24 uur door mijn kop. Wat als Robben die bal drie centimeter hoger had geschoten. Wat als Robben was gaan liggen na de toch opzichtige overtreding van Puyol. Wat als de scheids de juiste beslissing had genomen en Nederland die corner had gegeven. Wat als Van der Vaart die bal niet had weggewerkt en Iniësta de bal in buitenspelpositie had aangenomen?

De energiebom is geïmplodeerd tot een baksteen in mijn buik. Mijn hart moet nog steeds bijkomen van de inspanningen die hij gisteravond moest leveren. De teleurstelling is onvoorstelbaar groot. Geen wereldtitel, geen groot feest, geen tatoeage van de leeuw met ster op mijn schouderblad.

De generatie van mijn ouders had het mooiste voetbal, de schwalbe van Hölzenbein, de oerlelijke goal van Gerd Müller en vier jaar daarna de bal op de paal van Rensenbrink. Mijn generatie mocht 12 jaar geleden al wennen door het penaltysyndroom tegen Brazilië en heeft nu de misser van Arjen Robben en foutieve beslissing van de toch al belabberde scheidsrechter Webb.

Nooit eerder heb ik het mee mogen maken dat Nederland een WK finale speelde. Daarom snapte ik het trauma van de vorige generatie niet zo. Nu wel. En dat gaat zeker tot aan de volgende WK finale waarin Oranje mag spelen duren.

Misschien wel weer 32 jaar.

Laten we hopen dat het nu maximaal 31 jaar is....