Totaal aantal pageviews

donderdag 14 juli 2011

Parapljuli

Vroeger, en dan praat ik over de tijd dat Stijn nog een klein Stijntje was, braaf zat op te letten in de klas, geen bril droeg, op een groene speelgoedtractor door de tuin van z'n ouders scheurde, het enige bolle aan hem zijn wangen waren omdat hij het Bourgondische leven nog niet had ontdekt en hij nog niet veel te lange zinnen formuleerde, enfin vroeger was het leven, in ieder geval klimaattechnisch gezien, een stuk overzichtelijker.

In de herfst regende het veel en droeg ik vaak een meer dan belachelijk regenpak op de fiets naar school. In de winter was het koud, ging het sneeuwen en werd ik door m'n moeder van top tot teen ingepakt alsof burka's hip waren. In de lente brak de zon door, werd er in de wei een kalfje of lammetje geboren als ik er trots voor de eerste keer dat jaar zonder jas voorbij fietste en in de zomer lag ik elke dag danwel in of naast het openluchtzwembad van Udenhout mezelf om te toveren tot een klein negertje met, dat mag erbij gezegd worden, zon- en chloorgekleurd hoogblond haar.

Die structuur was wel zo prettig. Ik kan me niet herinneren dat ik als kind liep te klagen over het weer. Als het regende had ik er vrede mee. Hup, jas aan en buiten spelen. Dat hoorde nou eenmaal bij september of oktober. Sneeuw was koud maar wel grappig, zolang het niet geel was. Slechte zomers kan ik me zo een twee drie niet herinneren. Maar volgens herinneringen was vroeger sowieso alles beter.

Het begint sinds dit jaar toch écht op te vallen dat de weergoden in de war zijn. Ik verdenk ze er zelfs van dat ze zwaar aan de drank zitten. Neem nou het weer tijdens Carnaval. Toegegeven, Carnaval viel laat dit jaar, maar ik kon me tot dit jaar niet voorstellen dat ik tijdens Carnaval m'n Oeteldonkshawl buiten even af zou doen omdat het simpelweg te warm was om een shawl te dragen, laat staan dat ik me af zou vragen of ik me niet beter even had kunnen insmeren met factor 12. De weergoden zullen vast wel gezellig een biertje mee gedronken hebben, zo te merken waren ze in een goede bui.

Bij sommige kroegen stonden hangtafels met parasols. Ik ging er maar wat graag onder staan. Niet om droog te blijven, ook al vlogen er soms wel wat biertjes door de lucht, maar om even te schuilen voor de zon. Een parasol in plaats van factor 12. Ik werd er nog gelukkig van ook.

Van veel zon kleurt mijn huid een beetje oranje-bruin. Tijdens het WK vorig jaar hadden we een hittegolf en zodoende werd ik, behalve Oranje-fan, een oranje fan. Lekker toepasselijk. Lekker weer ook. Zoals het hoort. Een hittegolf hebben we deze zomer nog niet gehad. Veel mooie dagen in het voorjaar, lekker onpraktisch omdat iedereen dan gewoon moet werken, en twee tropische dagen een week of twee geleden, dat is alles waarmee we het tot nu toe hebben mogen doen. En net op het moment dat ik dacht dat de zomer écht zou beginnen, aan het begin van deze week, deed de herfst alweer officieel haar intrede in ons kikkerlandje. Het is half juli.

Half juli, en daar loop ik dan. In mijn winterjas, tot aan mijn kin dichtgeritst, met een paraplu boven mijn hoofd door de stad. Om vervolgens na wat winkels afgestruind te hebben op de terugweg naar huis mijn paraplu te zien sneuvelen door de al even herfstachtige wind. Door de kracht waarmee de herfstwind dat ding uit mijn handen rukte heb ik er zelfs nog enkele meters achteraan moeten rennen. Om vervolgens een halve straat verderop dat ding maar in een vuilnisbak te proppen. Dat ik niet de enige ben die dit kunstje heeft moeten uitvoeren is nu in heel Den Bosch te zien, in elke vuilnisbak in de binnenstad prijkt nu wel een paraplu, of wat er nog van over is.

Na een pitstop thuis toch maar even boodschappen doen. Snel bij de V&D een nieuwe plu gescoord. Nog vóór ik bij de Albert Heijn aankom, klapt door de volgende rukwind ook mijn nieuwe paraplu om. Snel klap ik het ding dicht. Mijn vinger kan ik nog net op tijd wegtrekken uit het apparaat bij deze actie. Tien minuten lang ben ik blij geweest met mijn aankoop.

Wéér tien minuten later sta ik in de rij bij de kassa van de Albert Heijn. Ik kom een bekend gezicht tegen. De chauffeur van de limousine waarin ik een paar plezierritjes heb mogen maken in de tijd dat ik de voorzittershamer van mijn studentenvereniging zwaaide. In eerste instantie herkent hij me niet, maar het lampje gaat snel branden. Hij herkent me ook nog uit de kroeg. Ik hem ook, maar ik zeg er maar niet bij dat ik me ook kan herinneren dat ik hem daar regelmatig kachellam heb gespot.

Op het moment dat ik mijn boodschappen af mag rekenen kijkt het roodharige kassameisje me met grote ogen aan. Ik zie dat ze naar mijn rechterhand kijkt, terwijl ik mijn bonuskaart toch echt met mijn linkerhand aangeef. "Je bloedt!" schreeuwt ze vanachter haar kassa. Ik kijk naar mijn rechterhand. Met een boogje spuit er een rood straaltje uit mijn middelvinger. En bedankt, nieuwe plu. "Wil je een pleister?" vraagt het kassameisje. Ik antwoord dat ik niet zo kleinzerig ben, pak snel mijn boodschappen in en ga in volle vaart naar huis. De vriendelijke meneer van de limousine vergeet ik zelfs te groeten.

Onderweg naar huis loop ik te vloeken en te tieren. Kloteweer, kloteregen, klotewind, kloteparaplu die kapot ging, nóg een kloteparaplu die óók zo goed als kapot is. Eenmaal thuis gooi ik mijn boodschappen in een hoekje. Mijn jas trek ik pas uit nadat ik mijn hand, inmiddels helemaal lichtrood van het met regenwater vermengde kleine beetje bloed, heb gewassen en mijn vinger heb voorzien van een pleister.

Het is nu al een kloteherfst. En dat twee weken voor mijn zomervakantie.

woensdag 13 juli 2011

Wat het Brabants Dagblad niet haalde: broodergernis

Het pand aan de Vughterstraat 46 te 's-Hertogenbosch, waar tot voor kort de It's zat, mag een Albert Heijn worden. Het bestemmingsplan van het pand laat het toe dat er een winkel in gevestigd mag worden. Joh! De ambtenarij weet me keer op keer te verbazen. Waarom zou een supermarkt niet in het bestemmingsplan van een winkelpand passen? Er zal vast een logisch klinkende verklaring voor te verzinnen zijn door de heren op het pluche. Gelukkig zijn deze, naar alle waarschijnlijkheid verbazingwekkende argumenten, achterwege gebleven.

De gemeente 's-Hertogenbosch is er niet blij mee. Maar een gemuilkorfde hond kan zijn tanden niet eens laten zien, dus de keuze of er daadwerkelijk een Albert Heijn gevestigd wordt in het pand, laat het college van B&W over aan het supermarktconcern zelf. Lang leve de vrijheid die het bedrijfsleven in deze krijgt.

De bezwaren die de gemeente aandraagt, voor zover bekend vooral over de verkeersonveilige situatie die zou ontstaan door de bevoorrading van de Albert Heijn in een gebied waar doorgaans veel voetgangers komen, vind ik vrij betuttelend overkomen. Sinds wanneer dragen voetgangers niet de verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid? Volgens mij draag je die verantwoordelijkheid ook voorbij het portier van je auto, of het zadel van je fiets. Of gaat de gemeente ervan uit dat winkelend- en wandelend 's-Hertogenbosch een vrachtwagen die staat te laden en lossen niet ziet staan?

Dat laatste is eigenlijk niet zo verwonderlijk. Toegegeven, ik ben vooral voorstander van een supermarkt in de Vughterstraat omdat het voor mij naast de deur is. Niet dat de Arena nou zo'n onpraktische locatie is voor mij om mijn boodschappen te doen, maar het gemak dient de mens nou eenmaal. De wandeling van huis naar supermarkt biedt me, vooral op zaterdag- en koopzondagen, wel de kans om me te verbazen over het winkelend publiek in de Vughterstraat. En om begrip te tonen voor het standpunt van de gemeente 's-Hertogenbosch. Albert Heijn moet ook op z'n kleintjes letten, en laat de Vughterstraat nou op zaterdag een bolwerk zijn van gezinnen, met veel kleine kinderen.

Want oh, oh, oh, wat zijn wij als winkelend publiek toch een stel malloten bij elkaar. Er komt nagenoeg geen auto voorbij de kruising Vughterstraat/St. Jorisstraat, maar desondanks is er weinig sprake van verkeersveiligheid in het autoloze stuk tussen deze kruising en de markt. Een jaar geleden viel me al op dat tijdens een stadswandeling op een doorsnee zaterdag, op dit zelfde stuk mijn tenen minimaal vijf keer in aanraking komen met de wieltjes van kinderwagens, buggy's en een enkele fiets.

Voetgangers hanteren in een winkelzone nou eenmaal geen voorrangsregels. Iedereen staat vrolijk in de weg, terwijl men in etalages staat te gluren en dus niet let op de stoep. Laat staan de rijbaan. De rijbaan waarvan hun kinderen, die aan de aandacht van praktisch élke winkelende vader of moeder weten te ontsnappen, een bestraatte speeltuin weten te maken. En laat zo'n vrachtwagen van Albert Heijn daar nou ook langs moeten rijden om de binnenstad weer te verlaten.

Dit soort taferelen zie ik vaak al hoofschuddend aan. Maar meestal zonder er verder bij stil te staan. Laten we hopen dat de vrachtwagens van Albert Heijn dat straks wel doen. Of zou dit argument Albert Heijn er toe doen bewegen het pand aan de Vughsterstraat 46 te laten voor wat het is?

Meestal stelt na een dergelijke wandeling de Albert Heijn in de Arena mij, en vele anderen, zwaar teleur. Het brood schittert in deze winkel namelijk nogal vaak door afwezigheid. Dat wordt de volgende dag wéér geen fatsoenlijk ontbijt.

Weet je wat Albert Heijn, de keuze is aan jullie!

maandag 11 juli 2011

Terugblik (3) Het trauma van mijn generatie

Vandaag is het precies een jaar geleden dat Oranje de WK-finale verloor. Al met al was het toch een historische dag, want nooit eerder zag ik Oranje live in een WK-finale. Stel je toch eens voor dat Oranje wereldkampioen was geworden. Waarschijnlijk had ik dan nu nog met een glimlach rondgelopen. Maar in een jaar kan er veel gebeuren, anno 2011 denk ik er eigenlijk niet heel vaak meer aan terug. Maar vandaag is een mooie dag om toch even stil te staan bij een historisch verlies. En het trauma waarmee veel Nederlanders, waaronder ik, aan het volgende WK over 3 jaar zullen beginnen.

Na elk WK of EK heb ik altijd gedurende een paar dagen een post-toernooi dip. Het is net als met Carnaval, je leeft maandenlang ergens naartoe, de tijd vliegt en van het ene op het andere moment is het voorbij. Ineens de leegte, een zwart gat. Je dagvulling wordt weer teruggedraaid naar het normale. Met de afsluiting van het WK gisteravond zal mijn post-toernooi dip wel even wat langer aanhouden dan een paar dagen, ben ik bang.

Gedurende 31 dagen heb ik misschien vier afleveringen van Studio Sportzomer gemist, van de 64 wedstrijden heb ik er hooguit 15 niet live gezien. De afgelopen maand heb ik mijn vrije tijd grotendeels aan het WK besteed. Oranje boekte succes en het WK 2010 heeft mij meer dan elk vorig toernooi in z’n greep gehad. Het toverwoord bij Oranje was “focus” en ook mijn focus lag bij het halen van de wereldtitel. Ik geloofde er in, Nederland zou wereldkampioen worden en mijn generatie zou nooit, maar dan ook nooit het trauma hebben waar de generatie van mijn ouders al sinds 1974 mee rondloopt. De spelers waren zó overtuigd van het slagen van hun missie, het kon nu echt niet meer fout gaan. Ja Stijn, je dacht het even.

Zondagmiddag, 11 juli 2010, half 6 in de middag. Ik ga de stad in, vol goede moed. Nog één potje ballen, tegen de moeizaam scorende Spanjaarden, en Oranje schrijft nieuwe geschiedenis. Drie keer zou scheepsrecht worden. Het liep allemaal anders. De geschiedenis heeft zich herhaald. Of eigenlijk niet, want dit keer kreeg de finale, toegegeven, wél de terechte winnaar. Oranje maakte er een oorlog van op het veld, 80 jaar na het allereerste WK voetbal in 1930. Tachtig jaar en oorlog, het past wel mooi bij een finale Nederland - Spanje.

En toch, we waren dichtbij. Schiet Arjen Robben die bal net even drie centimeter hoger en Oranje had het klusje in 90 minuten geklaard. Dan was nu alles anders geweest. Gedurende de gehele wedstrijd, wat zeg ik, vanaf de winst in de kwartfinale tegen Brazilië borrelde er een energiebom in mijn buik. Een energiebom die zou exploderen als Nederland daadwerkelijk de wereldtitel zou pakken. Een uitspatting van emoties waar je onmogelijk een omschrijving van kan geven, omdat je die pas voelt wanneer je land wereldkampioen is geworden. Tijdens de laatste minuten van de wedstrijd, in de tweede verlenging, wilde deze energiebom los, naar buiten. Mijn hart bonkte in mijn keel, mijn benen waren zo slap dat ik niet meer kon staan. In de komende minuten zou bepaald worden of de avond snel voorbij zou zijn en ik in de teleurgestelde menigte naar huis zou strompelen, of daadwerkelijk mee zou mogen maken hoe het voelt om wereldkampioen te zijn.

Een van richting veranderde vrije trap, corner. De scheids geeft hem niet. De doeltrap leidt de tegenaanval van Spanje in. Iniësta staat in eerste instantie buitenspel maar Van der Vaart houdt de bal tegen. Via een andere Spanjaard komt de bal alsnog bij Iniësta. Volley, doelpunt. Droom in duigen, het is voorbij. “Wat als” spookt nu al een dikke 24 uur door mijn kop. Wat als Robben die bal drie centimeter hoger had geschoten. Wat als Robben was gaan liggen na de toch opzichtige overtreding van Puyol. Wat als de scheids de juiste beslissing had genomen en Nederland die corner had gegeven. Wat als Van der Vaart die bal niet had weggewerkt en Iniësta de bal in buitenspelpositie had aangenomen?

De energiebom is geïmplodeerd tot een baksteen in mijn buik. Mijn hart moet nog steeds bijkomen van de inspanningen die hij gisteravond moest leveren. De teleurstelling is onvoorstelbaar groot. Geen wereldtitel, geen groot feest, geen tatoeage van de leeuw met ster op mijn schouderblad.

De generatie van mijn ouders had het mooiste voetbal, de schwalbe van Hölzenbein, de oerlelijke goal van Gerd Müller en vier jaar daarna de bal op de paal van Rensenbrink. Mijn generatie mocht 12 jaar geleden al wennen door het penaltysyndroom tegen Brazilië en heeft nu de misser van Arjen Robben en foutieve beslissing van de toch al belabberde scheidsrechter Webb.

Nooit eerder heb ik het mee mogen maken dat Nederland een WK finale speelde. Daarom snapte ik het trauma van de vorige generatie niet zo. Nu wel. En dat gaat zeker tot aan de volgende WK finale waarin Oranje mag spelen duren.

Misschien wel weer 32 jaar.

Laten we hopen dat het nu maximaal 31 jaar is....


zondag 10 juli 2011

Terugblik (2): De waarde van een Wereldtitel, daar heb je een tatoeage voor over!

Precies een jaar geleden was Nederland in de greep van de Oranjekoorts. Zo ook ik. De ene gekke gedachte na de andere schoot door mijn hoofd. Wat te doen als Oranje daadwerkelijk die gouden bokaal mee naar huis neemt? Met welk gebaar zou ik als fanatiek Oranjesupporter onze jongens gaan eren? Dat de Oranjekoorts bij mij tot een kookpunt gestegen was, getuigt wel uit het onderstaande stuk, precies een jaar geleden geschreven.

De tropische hitte heeft Nederland nu alweer een aantal dagen in z’n greep. De zweetdruppels staan op mijn voorhoofd, mijn knieën zijn slap, mijn benen week. De hittegolf die over Nederland trekt zal vast zijn of haar invloed hierop hebben, maar de WK-koorts die de prestaties van Oranje met zich meegebracht hebben zullen vast een grotere invloed hebben.

Ik volg heel veel van het nationale en internationale voetbal. Ik heb mijn voor- en afkeuren voor bepaalde clubs en spelers. De een is mijn held, de ander wens ik een vervelende situatie toe. In het dagelijks leven ben ik voor PSV, dat is mijn club, het Philips Stadion is mijn voetbaltempel. Eindhoven is gelukkig jarenlang de voetbalhoofdstad van Nederland geweest en ik stond steevast vooraan in de feestende menigte om dat te vieren. En nu zit ik met mijn half aangeschoten hoofd toch in dubio. Want er is kennelijk een grotere voetbalmacht dan mijn club als het gaat om emoties, vreugde en de drang om feest te vieren.

Nog nooit, maar dan echt nog nooit, heb ik zoveel spanning en emoties gehad voor een voetbalwedstrijd als dat ik nu heb voor de WK-finale van morgenavond. Er staat iets heel groots te gebeuren, dat kan uitmonden in waanzinnige vreugde of intens verdriet. In nieuwe historie of oude geschiedenis.

Mijn voetbalvreugde heeft zich vooralsnog beperkt tot een zevental actief gevierde kampioensfeesten van PSV. Na het behalen hiervan was ik steevast in een bepaalde extase. De ene keer was het spannend, een enkele andere keer onwaarschijnlijk dat we het gered hebben. De emoties die dat met zich meebracht was telkens toch veel van hetzelfde: trots op je club, huldigen die handel en bier drinken tot het moment dat je jezelf realiseerde dat je of naar huis moest of ergens in de goot moest gaan tukken.

Maar nu, nu is alles anders. Wesley Sneijder is een ex-Ajacied en nu ineens een van mijn grootste helden. Maarten Stekelenburg is nog vóór Gomes de beste keeper die ik in de afgelopen 10 jaar in actie zag. Als André Ooijer moet spelen voel ik me minder op mijn gemak dan wanneer Heitinga of Van der Wiel er staat. Of Mark van Bommel, Arjen Robben of Nigel de Jong straks de winnende maakt in de WK finale, het maakt me niet uit. Zolang Oranje die wedstrijd maar wint. Als Sneijder, Van der Vaart of desnoods Stekelenburg ons de wereldtitel bezorgt, dan wordt vandaag ongetwijfeld de mooiste dag uit mijn leven tot nu toe, en waarschijnlijk nog voor de komende 32 jaar.

En dat zegt alles denk ik. Vier jaar geleden had ik niet zo gedacht. En met mij heel veel mensen denk ik, misschien de Oranjeselectie zelf wel. De saamhorigheid die Oranje nu met zich meebrengt in Nederland is uniek. Ooit zei ik dat ik veel liever heb dat PSV ooit eens de Champions League wint dan dat Oranje de wereldtitel haalt. En daar kom ik nu keihard op terug.

Wat een Oranje succes doet met de sfeer in de straten, is namelijk uniek. De saamhorigheid in dit land is nooit groter geweest dan in de afgelopen dagen, sinds we in de finale staan. En dat hadden we hard nodig als landje, waar je als je er met een auto doorheen rijdt je gemiddeld elke 6 minuten en 43 seconden in een gebied met een ander dialect rijdt.

Ik zet niet alleen mijn (voetbal)club principes opzij, maar ook die als het gaat om tatoeages. Nooit, maar dan ook nooit, heb ik gedacht mijn lichaam als schilderdoek te laten gebruiken.

Maar: wint Oranje de wereldtitel, dan laat ik het logo van de KNVB met een ster op mijn lichaam vastleggen. Ik vraag me af of ik zoiets ooit voor mijn club zou laten doen.

Hoe het afgelopen is weten we nu inmiddels allemaal wel. Morgen maar eens terugkijken hoe ik mijn teleurstelling heb geuit, direct ná de WK-finale...

zaterdag 9 juli 2011

Terugblik: Het WK 2010: hoe nieuwe geschiedenis geschreven wordt

Aanstaande maandag, of beter gezegd morgen, is het 11 juli. De dag waarop wij Nederlanders, in het jaar 2010, voor de derde keer naast de wereldtitel grepen. Een onderwerp dat me zowel persoonlijk als in mijn rol als amateurschrijver bezig heeft gehouden. Daarom publiceer ik de stukjes die ik vorig jaar heb geschreven nu nog een keer. Allereerst het stuk dat ik heb geschreven, direct nadat we de finale van het WK hebben gehaald.

Komtie:

Een van de (weinige) trouwe lezers van mijn blogs vroeg me laatst waarom ik nog niks geschreven had over het WK. Het is toch een voor de hand liggend onderwerp om eens een stukje over te schrijven en ik kruip maar wat graag in de virtuele pen. Aangezien het vandaag diezelfde lezer zijn verjaardag was, schrijf ik nu toch maar eens een stukje.

Zuid Afrika 2010 is het WK van dwalende scheidsrechters, handsballen waar een doelpunt uit voortkwam of er juist een mee werd voorkomen, een doelpunt dat niet werd toegekend, de vuvuzela en de stuiterbal van Adidas. Maar het is vooral het WK van Oranje. Afgelopen dinsdag waren 12,3 miljoen Nederlanders getuige van een stukje historie. Voor het eerst in 32 jaar bereikten onze jongens, op z’n on-Hollands, de finale van het WK.

Op z’n on-Hollands. Op voorgaande edities van het WK heeft Oranje de wereld verwend met het geilste voetbal wat de camera’s ooit hebben vastgelegd, om vervolgens in schoonheid te sterven. Tot twee keer toe verloor Nederland de finale. Mijn eerste echte voetbaltrauma liep ik op in 1998 toen Nederland er in de halve finale uitvloog tegen Brazilië. Nederland is waarschijnlijk het land met de beste elftallen die het WK nooit wonnen, terwijl we vaak de torenhoge favoriet waren. En dat gold niet alleen op WK’s, maar bijvoorbeeld ook op het afgelopen EK. Toen brak de Oranjegekte los nadat Italië en Frankrijk, nota bene de finalisten van het WK van twee jaar daarvoor, door onze jongens van de mat gepoetst werden. En ook ik was er toen van overtuigd dat we het EK wel even zouden winnen. Maar Oranje leek alleen al, geheel op z’n Hollands, tevreden met die twee optredens en vloog eruit tegen de tot op hun tanden bewapende Russen.

En laat dat nou precies de reden zijn dat ik tot vandaag m’n grote bek maar heb gehouden, ook al was ik vanaf het moment dat bekend werd dat Robben dit WK vanaf de derde wedstrijd gewoon mee kon spelen, ervan overtuigd dat we een goede kans zouden maken op de wereldtitel.

Want Nederland speelt niet meer Hollands. Nederland heeft de Teamgeist van de Duitsers, die juist op z’n Hollands zijn gaan voetballen en er in de halve finale uitvlogen. Oranje heeft zijn eigen voetbal opnieuw uitgevonden, zoals de Engelsen dat ooit voor het eerst deden. Nederland speelt geraffineerd als de Italianen en de Fransen in hun beste dagen, gepassioneerd als de Zuid Amerikaanse teams van Brazilië, Argentinië en Uruguay. En laat dit clubje van 7 landen nou net tot de elite van het mondiale voetbal behoren, de enige landen die de wereldtitel ooit wonnen. En dan is ons voetbal maar minder mooi, door het mooie voetbal van de afgelopen 36 jaar hebben we wel afgedwongen dat de hele wereld behalve Spanje, ons nu de wereldtitel van harte gunt.

Met deze omslag is Oranje er klaar voor om nieuwe geschiedenis te schrijven. Ik hoorde iemand zeggen dat hij het mooier zou vinden om van Duitsland te winnen, dan van Spanje. Maar dat, tegelijkertijd, het pijnlijker zou zijn om de finale van de Duitsers te verliezen dan van de Spanjolen. Gelul. Bullshit eerste klas. We hebben de finale gehaald, dan is de pijn die een eventueel verlies met zich mee zal brengen onmetelijk groot. Dan heb ik op dat moment nog liever dat we in de kwartfinale van Brazilië hadden verloren. Maar het mooie is, verliezen komt helemaal niet in het woordenboek van onze jongens voor. De echte winnaarsmentaliteit is voor het eerst in de geschiedenis van Oranje in de ploeg geslopen. Want die was er in ’74, ’78 en ’98 niet. Nu wel. Alleen daarom al maken we meer kans op die beker.

En een overwinning op de Duitsers mooier dan op Spanje? Nog veel meer gelul. Nog veel grotere bullshit. Het winnen van de WK-finale is, ongeacht de tegenstander, het mooiste dat heel Oranjeminnend Nederland kan overkomen. Dat wordt hoe dan ook de meest gelukkige dag in het leven van iedereen die dit WK bewust meemaakt en actief heeft gevolgd. “Ja, maar dan herschrijven we de geschiedenis” kreeg ik als argument terug. Nóg meer gelul. De geschiedenis kun je niet herschrijven, wat gebeurd is, is gebeurd. De Duitsers hebben drie sterren op hun borst staan en een daarvan hebben ze tegen ons in 1974 behaald. En daar spelen ze hoe dan ook, over vier jaar nog steeds mee.

Wat er in Zuid Afrika de laatste 6 wedstrijden is gebeurd, is magische, nieuwe geschiedenis. Zondag spelen we tegen een nieuwe tegenstander. Nederland en Spanje troffen elkaar nog nooit op een eindtoernooi. We hoeven niet eens te kijken naar de statistieken. Een nieuw, steengoed Oranje tegen de regerend Europees kampioen, een mooiere affiche kan ik me niet eens voorstellen. We moeten genieten van het feit dat Oranje zondag de finale speelt.

En met z’n allen uitzinnig juichen als onze jongens eindelijk die bokaal mee naar huis nemen.

Morgen, of eigenlijk vanmiddag, deel 2! Met natuurlijk de grote finale op 11 juli.


zaterdag 2 juli 2011

#heehoueensopdaarmee

"Your drink sir" hoor ik een vrouwenstem achter me zeggen. Met moeite kom ik overeind, ik lag net languit te verdwalen in een Voetbal International, als de zongebruinde bikini-dragende serveerster me mijn drankje komt brengen. Lekker, beetje verkoeling op deze luie, veel te hete strandvakantie is van harte welkom.

Terwijl ik aan het rietje van mijn tropische drankje lurk kan ik de drang om over de leuning van mijn strandstoel achterom te kijken niet onderdrukken. "Goede billen" hoor ik mezelf hardop denken. Ze draait zich om en knipoogt. Toch gok ik dat ze me niet verstaan heeft, zoveel Nederlanders zijn er hier niet in dit verre oord, laat staan aan het werk. "Nog niet eens zo gek om in je eentje op vakantie te zijn" denk ik bij mezelf. Terwijl ik "dat varkentje laten we straks wel knorren", in mezelf grinnik, verleg ik mijn aandacht terug naar m'n leesvoer. Ik zat net in een interessant stuk. Maar niet interessant genoeg om in deze hitte weg te dommelen en m'n ogen twee alinea's verder even wat rust te gunnen.

Opeens word ik opgeschrikt door het geluid van een cirkelzaag, gevolgd door wat harde klappen met een hamer. "Wat gebeurt hier nou weer", hoor ik mezelf hardop denken terwijl ik in een keer rechtop in mijn bed zit. Voordat ik er erg in heb schalt de welbekende uitspraak "HEEEE, HOU EVEN OP DAARMEE, ER ZIJN NOG MENSEN DIE WÉL WAKKER MOETEN WORDEN!" door mijn kamer. Het is zaterdagochtend, kwart over 8. Een paar bouwvakkers zijn bij de achterburen flink wat lawaai aan het maken. Oh arbeiders, ik word er helemaal ziek van.

Door dit geweld valt niet heen te slapen. Laat staan dat ik nog terug kan keren naar mijn vakantie-adres. Ik voel aan alles dat nog net iets langer uitslapen voor mijn lichaam geen gek idee zou zijn, maar het wordt me simpelweg onmogelijk gemaakt. Zwaar geirriteerd geef ik de strijd op en trek mijn gordijnen open. Daar sta ik dan, in mijn onderbroek, oog in oog met mijn kwelgeesten. Hard werkende mannen die hun zaterdagochtend nuttiger besteden dan ik. Helaas staan ze zo'n zeven meter van mijn raam af, te ver om overheen te pissen.

Twee koppen koffie en een veel te hete douche later ga ik maar even de stad in. Er moet weer geld in de parkeermeter gegooid worden. Handig dingetje zo'n avondvergunning. Doordeweeks welteverstaan, op zaterdag overdag moet ik wél gewoon de volle mep betalen. Volgend weekend toch maar iets plannen waardoor ik de stad moet verlaten. Als ik dan toch geld moet uitgeven, dan maar aan leuke dingen.

Eerst naar de bank, mijn chipknip heeft natuurlijk niet voldoende saldo en vooruitdenken is nou niet bepaald een van mijn gaves. Door de wandeling word ik al heel wat wakkerder en scherper. Zo scherp dat het me gelijk opvalt dat een vrouw die bij de bank staat de pinnen, een leren broek aan heeft. Niks mis mee, maar deze dame is 70+ en draagt er ook nog eens een roze jas bij. Ik snap best dat je er alles aan doet om je jong te voelen, maar je kan te ver gaan. Hou toch eens op daarmee.

Na een rondje parkeerplaats loop ik terug naar huis. Een van mijn kwelgeesten loopt me tegemoet, met twee houten balken in zijn handen. Even krijg ik de neiging om de man aan te spreken op het feit dat hij mijn vakantie verstoord, nee abrupt afgebroken heeft. Maar de man ziet er uit alsof hij me met één hand een enkeltje dromenland voor langere tijd kan bezorgen. En dan heeft hij ook nog twee forse stukken hout in zijn handen, die komen helemaal hard aan. Wijselijk, of laf, maar net hoe je het wil noemen, houd ik mijn lippen strak op elkaar.

Eenmaal thuis werp ik een blik op mijn bed. Ik zou nog wel een drankje lusten...


vrijdag 11 maart 2011

Het zwarte gat na Carnaval

De eerste dagen na Carnaval zijn voor mij traditioneel de zwaarsten van het jaar, zowel fysiek als mentaal. Zoals ik na de verloren WK finale van vorig jaar een paar dagen met een figuurlijke kater heb rondgelopen, zo loop ik na Carnaval met een zowel letterlijke- als figuurlijke kater rond.

Het is ook niet niks, zo'n Carnavalsfeest. Een aanslag op je fysieke gestel, 's ochtends de stad in, op de meest ongezette tijden een vette hap naar binnen kleunen en weer verder hossen met in elke hand een glas bier. En gaan de kroegen dicht, wat ik trouwens alleen op de zaterdagavond mee heb mogen maken, dan strompel of kruip je weer naar huis.

En dan kom je thuis, in mijn geval in een oud pand wat ik deel met huisgenoten. Tijd voor een afterparty. Hapjes in de frituurpan, of hamburgers in de koekepan. Nog meer eten, om met een goed gevulde maag je bed in te duiken. Om het hele ritueel de volgende dag weer te herhalen. De volgende dag, de dag daarna en de dag daarna. Totdat je niet meer kan.

Bij het ontbijt, zo'n 4 á 5 uur nadat je je laatste hamburger verorberde, staat de pan alweer op het vuur om een eitje te bakken. Of nog meer hamburgers. Wentelteefjes waren deze Carnaval nog mijn gezondste ontbijt. En dan ga je weer, hossend de polonaise in of een rustmomentje pakkend bij de optocht. Om daarna nog even een vette bek naar binnen te proppen. Je maag wordt een zwembad bestaande uit bier en de bitterballen krijgen zwemles. Zo zijn we met Carnaval allemaal badmeester.

In de tussentijd eer je dun Hôôgheid en salueer je een aantal keer bij Knillis. In 4 dagen tijd heb ik meer kroegen van binnen gezien dan in de periode tussen de afgelopen zomer en de start van het Carnavalsweekend. Het is mooi weer, het zonnetje schijnt, dus je loopt buiten zonder jas. Je vertrouwt erop dat je sjaal je luchtwegen wel beschermt. En als het niet zo is, is het alsnog van latere zorg. Het feest der feesten vier je immers in stijl en niet met je doordeweekse jas aan.

Nee, dit allemaal kan niet gezond zijn. Maar nog veel ongezonder was de mate waarin ik naar "Oeteldonk 2011, Uit de Kunst!" toe heb geleefd. Carnaval viel dit jaar later dan de voorgaande jaren en dan krijgt je Oeteldonks bloed de tijd om langer rond te kolken door je lichaam. En dan het startsein, volledig los, volledige overgave aan het feest der feesten.

Op aswoensdag was ik niet vooruit te branden. Fysiek niet tot veel in staat. Op de donderdag van deze week was ik weer aan het werk. Weinig stem, weinig fut. Genoeg te doen, klanten die aan me vragen of "toevallig" Carnaval gevierd heb, ze horen het aan mijn stem. Het woord "ja" kan ik nog net uit mijn stembanden persen. In de tussentijd is mijn maag van streek, komt door de inmiddels toegediende vitaminen die ik mijn lichaam heb toegediend. Niet meer aan gewend, dus dat is even doorbijten. Maar bovenal voel ik een leegte. In mijn hoofd, maar dat zullen vooral de naweeën van een kater zijn, en in mijn hart. Want het mooiste feest van het jaar is weer voorbij.

Een huisgenote van me zei het heel pakkend op de avond van aswoensdag. Mensen die Carnaval vieren worden vast 5 jaar minder oud. Ik zeg, wij Carnavalvierders zijn anders in ons iets kortere leven vast veel gelukkiger.

Hoe terecht is dan ook het motto voor 2012: Oeteldonk houdt oe Jong!

zondag 13 februari 2011

Mijn Oeteldonk gevûûl

Mensen die me hebben leren kennen in de afgelopen, laten we zeggen 8 jaar, zullen het zich bijna niet kunnen voorstellen. Vroeger was ik eigenlijk helemaal geen Carnavalsvierder. Ik was erbij, maar het feest ging grotendeels langs me heen. Belangrijke wedstrijd van PSV in het weekend? Keek ik die wel in plaats van de optocht. Moeders had een klusje voor me? Ik voerde 'm zonder mokken wel uit, dan maar geen dweilmiddag.

Natuurlijk, ik vierde het wel. Ik woon immers mijn hele leven al in Brabant. Mijn eerste hospassen zette ik op mijn basisschool, vanaf mijn 10e liep ik mee in de polonaise van het Udenhoutse kindercarnaval in café De Schelf (de wat?) om vervolgens in de opvolger, " 't Plein" mijn eerste echte zoen aan een meisje te geven. Weer een paar jaar later dronk ik mijn eerste biertjes stiekem en verre van legaal een dorp of twee verder. Jawel, dit alles gebeurde tijdens Carnaval. Later ging ik ook naar Tilburg, of vierde ik Carnaval in de andere omringende dorpen. Toen ik in Breda studeerde heb ik ook daar van het Carnavalsfeest mogen proeven door er een paar dagen te werken m'n stamkroeg aldaar. En toch, Carnaval overkwam me gewoon, ik deed leuk mee, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Hoe anders is het nu. Mijn eerste jaar in Oeteldonk was niet anders dan de Carnavalsjaren ervoor. Maar daarna begon het op een gekke manier te kriebelen, toen ik voor het eerst op "11-11" inwoner van Oeteldonk was. Het was nog helemaal geen Carnaval, maar toch bracht het een sfeertje in de stad dat me fascineerde. Mannen, vrouwen, jong en oud gekleed in boerenkielen en jasjes vol emblemen, rood-wit-gele shawls en vlaggen in dezelfde kleur waren overal te zien. Toen wist ik het, hieraan wil ik meedoen.

Nou had ik toevallig nog een oud jasje liggen. Zo een die van een zoon van een vriendin van je moeder is geweest. Een die voor mij eigenlijk ook net te klein is en dus niet comfortabel genoeg zit om naar formele gelegenheden aan te trekken. Een oud brasjasje van een ex-corpslid in Amsterdam die het verrassend genoeg heeft overleefd. Gelukkig was mijn moeder zo lief (en dat is ze nog steeds) om een aantal emblemen die ik aan had geschaft gelijk op mijn jasje te naaien. En zo stortten mijn jasje en ik ons in het Oeteldonkse feestgedruis. Dit jasje was voorbestemd om geschiedenis te schrijven. Míjn Carnavalsgeschiedenis.

Want oh oh oh wat hebben we veel meegemaakt samen, mijn jasje en ik. Dat is er ook wel vanaf te zien en zeker te voelen. Elk jaar moet er weer een nieuw embleem opgenaaid worden en voor mijn arme lieve moeder wordt dit elk jaar weer een meer helse klus. Vorig jaar heeft ze drie naalden gebroken op het jasje. Die emblemen zijn te dik om een naald doorheen te naaien, maar bovenal is mijn jasje kei- en keihard geworden van het vele bier en andere rotzooi die er overheen zijn gegaan. Keertje wassen? Geen optie, dan was je alle herinneringen eruit. Er zijn immers ook versiersels op gevingerverfd. Door wie? Geen idee. Ik vraag elk jaar nog steeds aan wildvreemden of ze dat zonnetje en die boom op mijn jasje hebben geverfd. Veel vrouwen vinden het een aparte openingszin. Maar aparte openingszinnen horen bij Carnaval, vind ik.

Mijn Oeteldonk-shawl en handschoenen heb ik inmiddels meerdere keren vervangen. Die houden het vaak maar een Carnaval of 2-3 uit heb ik gemerkt. Maar mijn jasje was overal bij, kent mijn allergrootste hoogte- en dieptepunten. Want de grote hoeveelheid drank die ik met Carnaval (soms, héél soms) consumeer, heeft soms ook zijn negatieve bijwerkingen. Je zou zelfs kunnen stellen dat mijn jasje mij beter kent dan ikzelf. Mits hij alles onthouden heeft natuurlijk, want ook mijn jasje drinkt elke Carnaval weer grote hoeveelheden bier.

Carnaval 2011 wordt mijn voorlopig laatste Carnaval als Oeteldonker, maar zeker niet mijn laatste Carnaval in Oeteldonk. Al moet ik gedwongen naar Canada emigeren, voor Carnaval in Oeteldonk kom ik terug. Op 3 januari heb ik al vrij gevraagd voor Carnaval. En sinds die tijd tel ik al actief af naar Carnaval 2011. Op het moment van schrijven moeten we nog 20 dagen en iets minder dan 14 uur. Als je het zo bekijkt, dan kan het "we zijn er bijna" alvast gezongen worden.

Wanneer Knillis straks op 6 maart wordt onthuld, zullen mijn jasje en ik er zijn. Dan barst het feest voor ons los. En als Knillis wordt begraven, staan we er ook. Mijn jasje kent de tranen die ik dan stiekem toch heel eventjes laat vloeien, op het moment dat Knillis van zijn sokkel wordt gehaald. Dat is voor mij het één-na moeilijkste moment van Carnaval. Het allermoeilijkste vind ik het om mijn jasje uit te trekken op dinsdagavond, iets na twaalven.

Dan weet ik namelijk dat het weer ongeveer een jaar zal duren voordat ik hem weer aan kan trekken.

woensdag 2 februari 2011

Een blogje per week

Laten we eens iets nieuws proberen. Met het oprichten van deze blog had ik in mijn achterhoofd het streven om elke week minimaal één stukje af te leveren. In den beginne lukte dit nog wel. Lekker even terugkijken op het oude jaar, m'n ongezouten mening geven over het nieuwe jaar of even een collega de stuipen op het lijf jagen door te verklaren dat ik met zijn vriendin ga trouwen.


Maar het mooie van internet en de bijkomende social media is, dat je er een interactief geheel van kan maken. Alle zin- en onzin die ik opschrijf mag natuurlijk wel, zei het geheel vrijblijvend en vrijwillig, gelezen worden.

Daarom wil ik een beroep doen op mijn lezers. Of eigenlijk wil ik in eerste instantie testen of ik überhaupt gelezen word. Elke week zal ik daarom jou, mijn beste lezer, de gelegenheid op mijn facebookpagina geven om een onderwerp aan te dragen.

Wil jij ergens de ongezouten mening van een ander over horen? Of kijken of een bepaald onderwerp anderen net zo heeft verbaasd als dat het jou verbaasde? Laat het horen! De leukste inzending wordt beloond met een column van ondergetekende.

Tja, je moet wat met je vrije tijd hè...

vrijdag 21 januari 2011

Waarom ik ga trouwen met de vriendin van mijn collega

Als je iets wil bereiken, is de juiste mindset de eerste stap in de goede richting. Als je écht iets wil en daar volledig op gefocust bent, laat je jezelf ook niet uit het veld slaan door factoren die je tegen kunnen houden in het behalen van je doel. Meer dan eens heb ik het met een collega, waarmee ik een kamer op kantoor deel, gehad over wat de toekomst op korte termijn ons kan gaan brengen. Ik vertrek over een tijdje als vrijgezel naar het noorden van het land. Zwolle ofzo. Wat je mindset wel niet allemaal kan brengen als die gefocust is op een promotie.

Hij daarentegen, gaat over niet al te lange tijd samenwonen met zijn vriendin. Gewoon, lekker knus in Brabant. Zijn vriendin en hij komen allebei uit een idilisch Brabants dorpje uit dezelfde deelgemeente als het welbekende Maaskantje. Ze zijn nu een jaar of anderhalf samen en tegen de tijd dat ze de twee jaar hebben bereikt worden ze allebei, vrijwillig mag ik hopen, het huis uitgeschopt door hun ouders. Twee jaar is een heel behoorlijke tijd, mijn collega is altijd vol lof over zijn "schoonfamilie" en als ik het goed heb zijn ze minimaal een keer samen op vakantie geweest, dus de eerst belangrijke hindernis is ook al, met succes, genomen.

Maar mijn collega was mijn collega niet geweest als hij niet een intelligente, verstandige vent zou zijn. En daarom verklaarde hij vandaag dat het eerste liefdesnestje toch een huurwoning zal worden, er hangen toch wel risico's aan om gelijk samen een huis te kopen.

En geef hem eens ongelijk? Hoeveel relaties en huwelijken lopen er wel niet op de klippen? Hoe vaak is niet alles koek en ei in een relatie, juist tót het moment dat de stap wordt gezet om onder één dak te gaan wonen? In hoeverre is het huwelijk nog een verbintenis zonder houdbaarheidsdatum? De looptijd van de gemiddelde hypotheek is tegenwoordig langer dan die van een gezond huwelijk. Ik snap de voorzichtigheid van mijn collega wel.

En toch, met die voorzichtigheid zet hij de eerste stap van het verval van zijn relatie in. Helemaal door het ook nog eens naar zijn vriendin toe uit te spreken. "Schat, ons eerste huis wordt wel een huurwoning hoor". Daarmee geeft hij zichzelf, maar óók zijn vriendin, een excuus om het helemaal mis te laten gaan. Tuurlijk, hij laat zijn verstand spreken. Maar feitelijk zegt hij "schat, we hebben het nu heel leuk samen, dus we kunnen best gaan samenwonen. Maar nu, is NU, en je weet nooit hoe het loopt. Straks raken we op elkaar uitgekeken en willen we niet meer bij elkaar blijven. Jij moet er toch ook niet aan denken dat we straks met elkaar én een dure hypotheek opgescheept zitten?" Fijne relatie heb je dan.

Ik zie het al gebeuren. Collega en vriendin gaan samenwonen nadat ik vertrokken ben uit Brabant. Het gaat goed, maar de uitspraak van mijn collega blijft toch in het achterhoofd van zijn vriendin hangen. Aan de meest kleine, onbenullige dingetjes gaat de vriendin van mijn collega zich ergeren. Hij laat de toiletbril omhoog staan. Haalt na het koken, (kan hij koken? Geen idee eigenlijk) geen doekje over het keramische fornuis van hun huurwoning. Of andersom, zijn overhemden hangen niet gestreken en wel klaar aan het begin van een nieuwe werkweek. Kleine puntjes van ergernis beginnen de relatie te overheersen.

Erover praten? Een uitweg zoeken uit deze sleur en ervoor zorgen dat het weer net zo leuk wordt als "vroeger"? Waarom? Zo erg zitten we nou ook weer niet aan elkaar vast. De huur is zo opgezegd, en ze kunnen altijd weer bij hun ouders, om de hoek in hetzelfde Brabantse dorp, gaan wonen. En dan barst de bom echt een keer. Zo aan het einde van een werkweek. Zij pakt haar koffers en gaat uithuilen bij paps en mams thuis op de bank. Hij focust zich de week erna op zijn werk, laat niks meer van zich horen.

Dan besluit zij met vriendinnen een week later maar eens op stap te gaan in 's-Hertogenbosch, om alle zorgen even opzij te zetten. Waar ik toevallig ook weer eens een weekendje uithang, even m'n vrienden opzoeken. Misschien wil ik tegen die tijd eigenlijk wel weer liever terugverhuizen naar het zuiden. En dan komen we elkaar tegen. Niet wetende van elkaar wie we zijn worden we verliefd op elkaar. Geen grenzen, alleen maar gefocust op elkaar. Factoren die ons tegenwerken negeren we. De juiste mindset. Na een paar maanden besluiten we het te doen. Doe eens gek, we kopen een huis. Na 2 jaar trouwen we. En we leven nog lang en gelukkig.

Waar een juiste mindset wel niet goed voor kan zijn.

maandag 10 januari 2011

De verwachtingen van 2011

En toen was het 2011. Er zijn legio redenen te noemen waarom 2011 als jaar nog niet in de schaduw van 2010 kan komen te staan. Sowieso kijk ik altijd meer uit naar de even- dan naar de oneven jaartallen. De even jaartallen bevatten altijd grote evenementen of (geplande) gebeurtenissen waar al langere tijd naar uitgekeken wordt. Niet alleen door mij, maar door iedereen.

Neem alleen al op sportgebied. Bij elk groot sportevenement ben ik een fanatiek volger, of dit nou het WK- (of EK) voetbal of de Olympische Spelen zijn. Niemand zal tot 2014 de foute wissel van Sven Kramer vergeten, of de finale plaats van Oranje op het WK. Allemaal gebeurd in 2010. Net als de totstandkoming van het gedoogkabinet van Rutte, onder leiding van ome Geert en zijn witteboordcriminelen.

Op 9 juni van het vorige jaar ging mijn stem naar Mark Rutte en daarom heb ik nog best vertrouwen in het huidige kabinet. Tweede Kamer verkiezingen worden in 2011 dus ook al geen onderwerp van gesprek. Als je het zo allemaal op een rijtje zet, dan dreigt 2011 een saai jaar te worden.

Je zou zeggen dat we het oneven jaar 2011 net zo goed kunnen overslaan en beter vooruit kunnen kijken naar het even jaar 2012. Dan hebben we weer Olympische spelen, een EK voetbal, laten we eens gek doen en gelijk een val van het kabinet voorspellen en daaropvolgend nieuwe verkiezingen.

En toch zijn het juist de oneven jaren die, in mijn geval tenminste, telkens de grootste ontwikkelingen op het persoonlijke vlak met zich meebrengen. In 2001 deed ik eindexamen, in 2003 ging ik het huis uit en op kamers wonen en werd ik bestuurslid van mijn studentenvereniging, in 2005 werd ik weer bestuurslid-af en begon een nieuwe fase, werd mijn daginvulling weer totaal anders. In 2007 rondde ik mijn hbo-studie Commerciële Economie af en snuffelde voor het eerst aan het bestaan van een full-time arbeidersbestaan en in 2009 besloot ik mijn studie aan de universiteit stop te zetten en het studentenleven vaarwel te zeggen. Telkens waren dit dingen waar ik rond de jaarwisseling nog niet naar uitkeek. Ze gebeurden gewoon en het besef van hoe belangrijk het was kwam vaak pas daarna.

En 2011? 2011 belooft een jaar vol grote veranderingen te worden. Werkgerelateerd, maar daardoor ook privé. Spannend? Ja! Misschien wel spannender dan de afgelopen WK-finale. Maar voor mij minstens net zo belangrijk en gezien de afloop van de WK-finale, hopelijk een stuk leuker.

Onderschat nooit wat een oneven jaar je zoal kan brengen.

vrijdag 7 januari 2011

Hét Jaaroverzicht van 2010

Aan het eind van 2010 volgde natuurlijk het ene jaaroverzicht na het andere. Natuurlijk is het leuk om even terug te kijken naar wat we allemaal beleefd hebben, maar eigenlijk is het oeverloos gezever over zaken die allang niet meer actueel zijn.

Vergeet daarom alle ellenlange jaaroverzichten, een jaar is namelijk samen te vatten in minder dan 4 minuten. Zo heeft mijn oud-huisgenoot en singer/songwriter Cyriel het ook gedaan. Zoals elk jaar heeft hij samen met twee vrienden een muzikaal overzicht gemaakt over het jaar dat inmiddels achter ons ligt.

Meer informatie over Cyriel en zijn liedjes vind je op http://www.cyrielweb.nl. Tip van de dag, luister ook de nieuwste single van Jelle Amersfoort, Prinses van Paradiso, geschreven door Cyriel!

donderdag 6 januari 2011

Nieuwe start: een terugblik op 2010

2010 was voor mij het jaar waarin ik een tijdje heuze furore maakte met mijn blogs op Hyves. Maar met 2011 voor de deur, moest mijn Hyves er echter aan geloven. Hyves, dat is zó 2010. Als ik iets kwijt wil zet ik het op twitter (addict!), wil ik contact met m'n vrienden dan ga ik naar Facebook en tijdens mijn werk speur ik regelmatig op LinkedIn. Het enige jammere is, deze sites hebben allemaal geen blogfunctie, het enige nut dat Hyves anno 2011 dan nog wel heeft. Maar niet getreurd, we gaan gewoon door waar we gebleven waren. Dus ook in 2011 zal ik alles wat ik op m'n lever heb weer de wereld in spuwen, maar vanaf nu, vanaf deze locatie. En daarom allereerst een eerbetoon aan mijn oude schrijfwerk, zodat de pen opgepakt kan worden waar hij was gebleven.

In het kort samenvattend, schreef ik over alles wat me verbaasde (een hoop), ontroerde (niks) en wat me bezighield.

Dat laatste was om te beginnen de marketing-actie van Duvel. Nog steeds kijk ik er elke dag met verbazing op terug:

"(...) Ik had me nog zo voorgenomen niet nog een keer bakken met geld naar het Bossche terras te brengen, de avond ervoor hadden meneer Heineken en collega’s met hun marketingtactiek om bier lekker, écht lekker te maken mijn portemonnee al leeg genoeg gemaakt. Nog geen half uur later zat ik op het terras. Witbiertje erbij, club sandwich als ontbijt, nomnom!

Wat er daarna gebeurde zal ik nooit, maar dan ook nooit vergeten. Ik ben getuige geweest van de beste, mooiste, slimst toegepaste marketingactie ooit. Duvel had een promoteam op pad gestuurd om samples uit te delen van dit toch al erg smakelijke biertje. Mijn al even smakelijke witbiertje vond al snel ad fundum het uiteinde van mijn slokdarm om plaats te maken voor het altijd zeer smakelijke, zei het doch wel erg kleine gratis Duveltje. Maar het meest smakelijk was de toch wel erg charmante dame die de al bijna even charmante kleine Duvelglaasjes uitdeelde.

Ze was spontaan, straalde plezier uit in haar werk, maakte met iedereen een praatje en gaf te kennen dat ze zelf ook graag een Duveltje drinkt (top apparaatje, ik heb ‘m zelf thuis ook!). En als dit nog niet genoeg argumenten waren om een Duveltje te drinken met mijn inmiddels toch half kale dus erg gevoelige bats vol in de zon, wees ze me ook nog op een actie dat wanneer ik deze dag een Duvel zou bestellen, ik daar een gratis sleutelhanger met Duvel-opener cadeau zou krijgen. Ik heb meer dan genoeg Duvels gedronken in mijn leven om te kunnen dromen hoe dit toch best wel wonderlijke biertje smaakt. Mijn sleutels zaten al erg stevig aan een ringetje vast, een Heineken opener hangt aan mijn fietssleutel, wat moet ik met een Duvel sleutelhanger? Jaaaaaaaaaa je dacht het even! Nog geen 10 minuten later zat ik aan een Duveltje te nippen terwijl ik mijn sleutels aan mijn zojuist verworven nieuwe sleutelhanger zat te frunniken. Maar mijn aandacht ging bovenal uit naar het Duvelmeisje. Oh wat een vrouw. Mijn huisgenote gaf te kennen dat zij het er ook wel op zou kunnen. Mijn huisgenote is kieskeurig en naar eigen zeggen hetero. (...)"

Mijn telefoon, of beter gezegd de tijdelijke afwezigheid van dat ding, heeft ook nog centraal gestaan. Mijn leentoestel kon echt, maar dan ook echt niks. Dat was nog eens een aparte gewaarwording, getuige het onderstaande stukje:

"(...) En toch heeft het wel iets. Als ik mijn huis verlaat en de stad in loop, kijk ik ineens over straat. En dan zie ik dat de wereld toch heel wat meer te bieden heeft dan het scherm van mijn telefoontoestel. Lopend door de stad zag ik de zon. Ik zag de mensen om me heen. Ik kon een glimlach niet onderdrukken, en spontaan lachten mensen terug. Mooie mensen. Mooie vrouwen zelfs. Helaas waren hun moeders, vaders en vriendjes er ook bij. Maar dat ene clubje vriendinnen zal me wel bij blijven.

Ik had er graag een foto van gemaakt. Maar mijn leentoestel heeft geen camera…."

En dan was er natuurlijk nog het WK. In drie blogs kon ik nog net mijn WK-gevoel samenvatten. Van hoop en vreugde tot het verdriet van de finale en het zwarte gat erna:

"(...) Wat er in Zuid Afrika de laatste 6 wedstrijden is gebeurd, is magische, nieuwe geschiedenis. Zondag spelen we tegen een nieuwe tegenstander. Nederland en Spanje troffen elkaar nog nooit op een eindtoernooi. We hoeven niet eens te kijken naar de statistieken. Een nieuw, steengoed Oranje tegen de regerend Europees kampioen, een mooiere affiche kan ik me niet eens voorstellen. We moeten genieten van het feit dat Oranje zondag de finale speelt. (...)"

"(...) Ik zet niet alleen mijn (voetbal)club principes opzij, maar ook die als het gaat om tatoeages. Nooit, maar dan ook nooit, heb ik gedacht mijn lichaam als schilderdoek te laten gebruiken.

Maar: wint Oranje de wereldtitel, dan laat ik het logo van de KNVB met een ster op mijn lichaam vastleggen. Ik vraag me af of ik dat ooit voor mijn club zou laten doen. (...)"

"(...) Na elk WK of EK heb ik altijd gedurende een paar dagen een post-toernooi dip. Het is net als met Carnaval, je leeft maandenlang ergens naartoe, de tijd vliegt en van het ene op het andere moment is het voorbij. Ineens de leegte, een zwart gat. Je dagvulling wordt weer teruggedraaid naar het normale. Met de afsluiting van het WK gisteravond zal mijn post-toernooi dip wel even wat langer aanhouden dan een paar dagen, ben ik bang.

(...)

De generatie van mijn ouders had het mooiste voetbal, de schwalbe van Hölzenbein, de oerlelijke goal van Gerd Müller en vier jaar daarna de bal op de paal van Rensenbrink. Mijn generatie mocht 12 jaar geleden al wennen door het penaltysyndroom tegen Brazilië en heeft nu de misser van Arjen Robben en foutieve beslissing van de toch al belabberde scheidsrechter Webb.

Nooit eerder heb ik het mee mogen maken dat Nederland een WK finale speelde. Daarom snapte ik het trauma van de vorige generatie niet zo. Nu wel. En dat gaat zeker tot aan de volgende WK finale waarin Oranje mag spelen duren.

Misschien wel weer 32 jaar."

2010 was het jaar van het WK waarin Oranje wéér net geen wereldkampioen werd. Oh ja, en van Oh Oh Cherso. Maar als ik uit die laatste blog nog iets ga citeren had ik net zo goed mijn Hyves-account aan kunnen houden. Want dat is zó 2010...