Totaal aantal pageviews

donderdag 14 juli 2011

Parapljuli

Vroeger, en dan praat ik over de tijd dat Stijn nog een klein Stijntje was, braaf zat op te letten in de klas, geen bril droeg, op een groene speelgoedtractor door de tuin van z'n ouders scheurde, het enige bolle aan hem zijn wangen waren omdat hij het Bourgondische leven nog niet had ontdekt en hij nog niet veel te lange zinnen formuleerde, enfin vroeger was het leven, in ieder geval klimaattechnisch gezien, een stuk overzichtelijker.

In de herfst regende het veel en droeg ik vaak een meer dan belachelijk regenpak op de fiets naar school. In de winter was het koud, ging het sneeuwen en werd ik door m'n moeder van top tot teen ingepakt alsof burka's hip waren. In de lente brak de zon door, werd er in de wei een kalfje of lammetje geboren als ik er trots voor de eerste keer dat jaar zonder jas voorbij fietste en in de zomer lag ik elke dag danwel in of naast het openluchtzwembad van Udenhout mezelf om te toveren tot een klein negertje met, dat mag erbij gezegd worden, zon- en chloorgekleurd hoogblond haar.

Die structuur was wel zo prettig. Ik kan me niet herinneren dat ik als kind liep te klagen over het weer. Als het regende had ik er vrede mee. Hup, jas aan en buiten spelen. Dat hoorde nou eenmaal bij september of oktober. Sneeuw was koud maar wel grappig, zolang het niet geel was. Slechte zomers kan ik me zo een twee drie niet herinneren. Maar volgens herinneringen was vroeger sowieso alles beter.

Het begint sinds dit jaar toch écht op te vallen dat de weergoden in de war zijn. Ik verdenk ze er zelfs van dat ze zwaar aan de drank zitten. Neem nou het weer tijdens Carnaval. Toegegeven, Carnaval viel laat dit jaar, maar ik kon me tot dit jaar niet voorstellen dat ik tijdens Carnaval m'n Oeteldonkshawl buiten even af zou doen omdat het simpelweg te warm was om een shawl te dragen, laat staan dat ik me af zou vragen of ik me niet beter even had kunnen insmeren met factor 12. De weergoden zullen vast wel gezellig een biertje mee gedronken hebben, zo te merken waren ze in een goede bui.

Bij sommige kroegen stonden hangtafels met parasols. Ik ging er maar wat graag onder staan. Niet om droog te blijven, ook al vlogen er soms wel wat biertjes door de lucht, maar om even te schuilen voor de zon. Een parasol in plaats van factor 12. Ik werd er nog gelukkig van ook.

Van veel zon kleurt mijn huid een beetje oranje-bruin. Tijdens het WK vorig jaar hadden we een hittegolf en zodoende werd ik, behalve Oranje-fan, een oranje fan. Lekker toepasselijk. Lekker weer ook. Zoals het hoort. Een hittegolf hebben we deze zomer nog niet gehad. Veel mooie dagen in het voorjaar, lekker onpraktisch omdat iedereen dan gewoon moet werken, en twee tropische dagen een week of twee geleden, dat is alles waarmee we het tot nu toe hebben mogen doen. En net op het moment dat ik dacht dat de zomer écht zou beginnen, aan het begin van deze week, deed de herfst alweer officieel haar intrede in ons kikkerlandje. Het is half juli.

Half juli, en daar loop ik dan. In mijn winterjas, tot aan mijn kin dichtgeritst, met een paraplu boven mijn hoofd door de stad. Om vervolgens na wat winkels afgestruind te hebben op de terugweg naar huis mijn paraplu te zien sneuvelen door de al even herfstachtige wind. Door de kracht waarmee de herfstwind dat ding uit mijn handen rukte heb ik er zelfs nog enkele meters achteraan moeten rennen. Om vervolgens een halve straat verderop dat ding maar in een vuilnisbak te proppen. Dat ik niet de enige ben die dit kunstje heeft moeten uitvoeren is nu in heel Den Bosch te zien, in elke vuilnisbak in de binnenstad prijkt nu wel een paraplu, of wat er nog van over is.

Na een pitstop thuis toch maar even boodschappen doen. Snel bij de V&D een nieuwe plu gescoord. Nog vóór ik bij de Albert Heijn aankom, klapt door de volgende rukwind ook mijn nieuwe paraplu om. Snel klap ik het ding dicht. Mijn vinger kan ik nog net op tijd wegtrekken uit het apparaat bij deze actie. Tien minuten lang ben ik blij geweest met mijn aankoop.

Wéér tien minuten later sta ik in de rij bij de kassa van de Albert Heijn. Ik kom een bekend gezicht tegen. De chauffeur van de limousine waarin ik een paar plezierritjes heb mogen maken in de tijd dat ik de voorzittershamer van mijn studentenvereniging zwaaide. In eerste instantie herkent hij me niet, maar het lampje gaat snel branden. Hij herkent me ook nog uit de kroeg. Ik hem ook, maar ik zeg er maar niet bij dat ik me ook kan herinneren dat ik hem daar regelmatig kachellam heb gespot.

Op het moment dat ik mijn boodschappen af mag rekenen kijkt het roodharige kassameisje me met grote ogen aan. Ik zie dat ze naar mijn rechterhand kijkt, terwijl ik mijn bonuskaart toch echt met mijn linkerhand aangeef. "Je bloedt!" schreeuwt ze vanachter haar kassa. Ik kijk naar mijn rechterhand. Met een boogje spuit er een rood straaltje uit mijn middelvinger. En bedankt, nieuwe plu. "Wil je een pleister?" vraagt het kassameisje. Ik antwoord dat ik niet zo kleinzerig ben, pak snel mijn boodschappen in en ga in volle vaart naar huis. De vriendelijke meneer van de limousine vergeet ik zelfs te groeten.

Onderweg naar huis loop ik te vloeken en te tieren. Kloteweer, kloteregen, klotewind, kloteparaplu die kapot ging, nóg een kloteparaplu die óók zo goed als kapot is. Eenmaal thuis gooi ik mijn boodschappen in een hoekje. Mijn jas trek ik pas uit nadat ik mijn hand, inmiddels helemaal lichtrood van het met regenwater vermengde kleine beetje bloed, heb gewassen en mijn vinger heb voorzien van een pleister.

Het is nu al een kloteherfst. En dat twee weken voor mijn zomervakantie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten